Home > christendom, kerk > Geloven is voor de dommen

Geloven is voor de dommen

Enkele maanden geleden stonden in de pers berichten en artikelen waarin naar voren kwam dat christenen met een hogere opleiding specifieke problemen hebben met geloof en kerk. Op 9 augustus 2013 plaatste het Nederlands Dagblad in vertaling een artikel van Rachel Held Evans, een Amerikaanse columniste die regelmatig bijdragen levert aan het CNN Belief Blog. Ze schrijft daarin dat veel goed opgeleide twintigers – door haar millennials genoemd – afhaken, omdat ze op zoek zijn naar ‘echtheid’. Die missen ze in de evangelische gemeenten waartoe ze meestal behoren. Ze neigen er nogal eens toe hun heil meer bij ‘traditionele’ geloofsgemeenschappen te zoeken, zoals de Rooms-Katholieke of de Oosters-Orthodoxe Kerk. In aanmerking nemend dat ze vanuit een Amerikaanse context spreekt kan deze situatieschets niet zomaar naar Nederland overgeplaatst worden. Maar er is geen reden aan te nemen dat dit verschijnsel zich in onze contreien niet zou voordoen. Leden van gemeenten in studentensteden zullen niet verbaasd zijn: studenten of zij die hun studie al enkele jaren achter zich hebben gelaten, verlaten niet zelden de gereformeerde kerk. Sommigen zeggen het geloof vaarwel, anderen sluiten zich aan bij een kerk waar zij geen conflict tussen wetenschap en geloof ervaren. En soms komen ook ‘traditionele’ kerkgemeenschappen in beeld. In Nederland schijnt de Oud-Katholieke Kerk ook enige aantrekkingskracht uit te oefenen.

Wanneer mensen vanwege bepaalde kenmerken of eigenschappen specifieke problemen met geloof en kerk ervaren, moet dat serieus genomen worden. Daarom wordt in gereformeerde kerken sinds decennia veel aandacht besteed aan verstandelijk gehandicapten. Via aangepaste kerkdiensten wordt gepoogd hen zoveel mogelijk bij het kerkelijk leven te betrekken en hun geloof te voeden op een manier die bij hun niveau past. Aan de andere kant van het spectrum heeft men nu ook de hoogbegaafden ontdekt. Enige tijd geleden schreven drie Amerikaanse psychologen dat intelligente mensen minder geneigd zijn te geloven. Dat zou vooral te maken hebben met hun analytische inslag en hun moeite zich te conformeren aan kerkelijke dogma’s. Geloven is, enigszins gechargeerd uitgedrukt, voor de dommen. In Nederland werd hierop sceptisch gereageerd. Ouders en anderen die met hoogbegaafden in aanraking komen herkenden de uitkomsten van dit onderzoek niet. Wel brachten ze naar voren dat de positie van hoogbegaafden niet bepaald onproblematisch is, vooral ook omdat de omgeving vaak niet goed raad weet met de manier waarop zij met het geloof omgaan en hun plaats in de kerk proberen te vinden.

Het is voor predikanten en anderen die een leidende positie in de kerk innemen, niet gemakkelijk met de groeiende diversiteit om te gaan. Alleen al vanuit praktisch oogpunt is het niet doenlijk ieder op zijn eigen niveau te ‘bedienen’. Een preek zal voor sommige gemeenteleden te moeilijk en voor anderen te eenvoudig zijn. Hoezeer ook verwacht mag worden dat een predikant zijn gemeente kent en met verschillen rekening houdt, dat zal nooit helemaal lukken. Een categorale kerk is geen antwoord: het kenmerk van de kerk van Christus is dat iedereen daarin een plaats heeft, van welke achtergrond of welk intellectueel niveau ook. Dat maakt het er allemaal niet gemakkelijker op, zeker niet wanneer men ervan uitgaat dat iedereen, met zijn of haar specifieke kwaliteiten, tot zijn of haar recht mag komen.

Het is goed over deze problematiek na te denken. Over de integratie van verstandelijk gehandicapten is inmiddels veel geschreven en nagedacht, maar dat heeft vooralsnog niet echt tot resultaat geleid. Met de gedachtenvorming over een structureel veelkleurige kerk is – naar mijn inschatting – nog nauwelijks een begin gemaakt. Over de gevolgen van groeiende culturele verschillen is nog niet echt fundamenteel nagedacht. Op allerlei plaatsen wordt evangelisatie onder bijvoorbeeld moslims bedreven. Wanneer dit tot bekeringen leidt, komen andere culturen de kerk binnen. Hoe gaat die daarmee om? Welke gevolgen heeft dat voor het kerkelijk leven? En ook binnen de autochtone Nederlandse cultuur nemen de verschillen toe, zoals bijvoorbeeld uit de vormgeving van de liturgie en de keuze van het liedrepertoire tot uiting komt. Er is dus wel wat werk te verzetten op dit punt.

Maar enige relativering is hier wel op haar plaats. Ten aanzien van de problemen van hoogbegaafden doet zich bijvoorbeeld de moeilijkheid voor dat er verschil van mening bestaat over de aard van hoogbegaafdheid. De manier waarop staatssecretaris Dekker bijzonder begaafde leerlingen wil stimuleren zorgt voor de nodige weerstand omdat deskundigen menen dat hij de eigenaardigheden van zulke leerlingen geheel verkeerd inschat. Dat kan in de kerk ook zomaar gebeuren. Bovendien, de ene hoogbegaafde is de andere niet. De hoogbegaafde bestaat niet.

Relativering past nog veel meer ten aanzien van de positie van hoogopgeleiden waarmee ik deze weblog begon. Het ligt voor de hand de oplossing te zoeken in experimenten met de presentatie en de liturgie. Rachel Held Evans keert zich daar juist tegen. Ze schrijft: “[Nadat] we ons hele leven met advertenties zijn bestookt, beschikken wij millennials over een erg gevoelige meter voor onzin en we zijn niet gemakkelijk onder de indruk van consumentisme of van allerlei optredens. Sterker, ik wil wel betogen dat ‘de kerk als prestatie’ [sic] nog zo’n ding is dat ons wegdrijft van de kerk en van het evangelische geloof in het bijzonder.” (NB: In plaats van “prestatie” dient hier “presentatie” gelezen te worden*.)

Het gaat om iets anders. Tijdens spreekbeurten legt ze uit “waarom jongvolwassenen het evangelische christendom beschouwen als te politiek gericht, te exclusief, ouderwets, onverschillig wat sociale rechtvaardigheid betreft en vijandig tegen lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders. Ik wijs op onderzoek dat aantoont hoe jonge evangelischen vaak het gevoel hebben dat ze moeten kiezen tussen hun intellectuele integriteit en hun geloof, tussen wetenschap en christendom, tussen mededogen en heiligheid.”

Millennials willen geen verandering van stijl, maar van inhoud. “We willen een eind aan al die cultuuroorlogen. We willen een wapenstilstand tussen wetenschap en geloof. We willen dat we bekend staan om waar we voor stáán, niet om waar we tegen zijn. We willen vragen stellen die geen van tevoren vaststaande antwoorden hebben.”

Veel van wat millennials volgens Evans willen, vindt ook weerklank bij anderen. Ze merkt op dat ze positieve reacties krijgt van “veertigplussers en grootmoeders”. De gesignaleerde verschijnselen kunnen dus niet specifiek aan een bepaalde leeftijd of niveau van opleiding of intelligentie worden gekoppeld. Natuurlijk zijn er bepaalde aspecten die daarmee wel in verband staan, zoals de relatie tussen wetenschap en geloof. Maar de moeite met het oordeel van de kerk over bepaalde levensstijlen en met “vaststaande antwoorden” is niet beperkt tot hogeropgeleiden. In de moderne samenleving geldt in toenemende mate de mens als de maat van alle dingen. Dat gaat aan de kerk – weliswaar in gematigde vorm – niet voorbij.

Dat blijkt wel uit de alternatieven waarnaar de ontevredenen op zoek gaan. Sommigen zoeken hun heil in kerken met een traditionele liturgie. Wat zoeken ze daar dan? Ik kan me de aantrekkingskracht van een traditionele liturgie heel goed voorstellen. Daaruit spreekt eerbied, zorgvuldigheid en respect voor de geschiedenis van de kerk. Gereformeerden kunnen daar nog wel wat van leren, zeker gezien de liturgische experimenten waaraan nogal wat kerken zich tegenwoordig overgeven. Het is echter de vraag of dat het is waar die ontevredenen naar op zoek zijn. Ze zouden ook in hun kerk naar een meer klassieke liturgie kunnen streven. Ik heb niet de indruk dat daarvan sprake is, niet in Nederland, maar waarschijnlijk ook niet in de Verenigde Staten.

Evans gebruikt in dit verband het woord ‘authentiek’. Maar wat bedoelt ze daarmee? De liturgische vormen in de traditionele kerken zijn “zonder pretenties”, voegt ze eraan toe. Dat wijst in een bepaalde richting. Is dat wat die ontevredenen willen: een kerk zonder pretenties? Dat lijkt sympathiek: op kerken valt zoveel aan te merken dat voor veel pretenties geen grond is. Alleen: de pretenties van de kerk zijn niet gegrond op de prestaties van haar zelf of van haar leden. Ze vinden hun grond in degene aan Wie ze toebehoort en die aan die kerk zijn Woord heeft toevertrouwd. Het evangelie is naar haar aard pretentieus. Zoeken jongeren die een kerk zonder pretenties willen wellicht ook naar een evangelie dat geen pretenties heeft en dus uiteindelijk vrijblijvend is?

In een artikel in het Nederlands Dagblad van 14 augustus 2013 wordt het verhaal van Evans toegepast op Nederland. Theologe Miranda Klaver merkt op dat beter opgeleide jongeren met hun vragen in evangelische kerken vaak niet terecht kunnen. “Deze mensen vinden met hun vragen een plek in de oude liturgie van de hoogkerkelijke traditie”. Maar wat wordt daar met die vragen gedaan? Daar staat immers het ritueel centraal. “Here Jezus, om Uw Woord zijn wij hier bijeengekomen” – dat gezang wordt in zulke kerken niet aangeheven. Met de leer van apostelen en profeten – die niets anders is dan de leer van Christus zelf – wordt men daar niet lastig gevallen. Zoekt men in zulke kerken ook naar antwoorden op de vragen van hoogopgeleide jongeren? Of zitten die jongeren helemaal niet op antwoorden te wachten?

Het heeft er alle schijn van dat men de kerkelijke, ‘vaststaande’ antwoorden niet afwijst omdat men ze onschriftuurlijk vindt, maar omdat ze niet stroken met de eigen particuliere opvattingen en gevoelens. Die lijken eerder door de hedendaagse cultuur dan door de Schrift te worden gevoed. Trevin Wax, een vertegenwoordiger van de Amerikaanse Gospel Coalition, wordt geciteerd met deze uitspraak: “Ik wil geen kerk die mijn voorkeuren volgt, maar een die Jezus volgt”. Dat zullen die hoogopgeleide ontevredenen wel met hem eens zijn, maar welke Jezus willen ze dan navolgen? Een Jezus, die ieder vrij laat te geloven wat hij wil en de leer van apostelen en profeten tussen haken zet?

De gesignaleerde problemen met geloof en kerk zijn niet specifiek voor hogeropgeleiden of jongeren. Het gaat niet zozeer om het niet kunnen maar eerder om het niet willen geloven. Daar is ook met allerlei kunstgrepen niets aan te doen, ook niet met experimenten op het gebied van presentatie of liturgische vormen. Het is de inhoud, de leer van de Schrift die hier in het geding is. Of men die aanvaardt heeft niets met intelligentie te maken.

Geloven is niet voor de dommen of voor de intelligenten. Geloven is voor de armen van geest – mensen die, hoe dom of intelligent ook, beseffen dat hun inzicht beperkt is en dat ze het daarom alleen niet redden.

(*) Het origineel luidt: “I would argue that church-as-performance is just one more thing driving us away from the church, and evangelicalism in particular.”

  1. Nog geen reacties.
  1. No trackbacks yet.

Plaats een reactie