Tien Geboden voor Twintigers
Is Nederland anno 2016 nog wel een echte samenleving? Het lijkt er steeds minder op. Recent zijn allerlei rapporten verschenen die wijzen op de groeiende kloof tussen vooral hoger en lager opgeleiden en mensen met een hoog inkomen en hen die het met veel minder moeten doen. Er is in toenemende mate sprake van langs elkaar heen leven in plaats van samen leven.
De christelijke kerk is één van de weinige plekken waar mensen met verschillende achtergronden elkaar tegenkomen. Of ze nu veel of weinig opleiding hebben genoten en veel of weinig verdienen, ze vormen samen een gemeenschap. Misschien komen ze elkaar door de week nooit tegen. Maar zondags zitten ze in dezelfde kerk; daar klopt het hart van de gemeenschap van de heiligen.
Dat wil niet zeggen dat alle categorieën mensen die men wellicht kan onderscheiden, daar in gelijke mate vertegenwoordigd zijn. Recent bracht het tijdschrift Onderweg een themanummer uit, gewijd aan de twintigers. In zijn inleiding schrijft hoofdredacteur Ad de Boer dat hem opgevallen was dat in zijn groeiende (NGK-)gemeente deze categorie slecht vertegenwoordigd is. Nu kan zoiets toeval zijn. In mijn gemeente zijn de twintigers ruimschoots vertegenwoordigd maar die bevindt zich dan ook in een studentenstad en studenten behoren meestal tot deze leeftijdsgroep. In het inleidende artikel staat een statistiek van zes – niet nader genoemde – GKV-gemeenten die een ander beeld laat zien. Niettemin komt uit de verschillende artikelen naar voren dat De Boer niet alleen staat in zijn observaties. Twintigers haken vaak af of houden op z’n minst de kerk op een afstand.
Door middel van o.a. een aantal vraaggesprekken wordt de problematiek van allerlei kanten belicht. Een samenvattende analyse ontbreekt. Dat is jammer omdat het beeld dat van de twintigers geschetst wordt, nogal diffuus is. De ene twintiger is de andere niet. Om te beginnen wordt de groep in twee subgroepen opgedeeld die sterk van elkaar verschillen. De eerste omvat ‘jongvolwassenen’ (18 tot 23), de tweede ‘starters’ (vanaf 23). Maar ook binnen die subgroepen zijn de verschillen substantieel. Neem nu de opvattingen over liturgie. Sommigen houden van vrijheid en experimenten, anderen geven de voorkeur aan een prikkelarme dienst die volgens een vrij vast stramien verloopt. Dat is nog niet alles. Want in de borst van menige twintiger huizen twee zielen. De twintiger wordt getypeerd als ‘hyperindividualistisch’. “Het draait bij twintigers vooral om het ik (…). Niet een god, maar zijzelf zijn het centrum van het leven”. Tegelijkertijd zoeken twintigers verbinding. Dat lijkt me zoiets als het zoeken naar een vierkante cirkel.
Maar wellicht is het juist die grote differentiatie die verklaart dat een samenvattende analyse ontbreekt. Twintigers lijken weinig meer met elkaar gemeen te hebben dan dat ze tot dezelfde leeftijdscategorie behoren. Dat reduceert dan ook de waarde van de ‘tien geboden’ voor de omgang met twintigers die aan het eind van het themanummer worden gegeven. Die kunnen in sommige gevallen wellicht van pas komen maar kunnen even zo goed het doel helemaal missen. Zou men hieruit niet de conclusie moeten trekken dat het effectiever is iedere twintiger die problemen heeft met de kerk, individueel te benaderen?
Maar dan moet je wel iets in handen hebben. Een duidelijk principieel kader is wel gewenst om de problematiek te analyseren en op grond daarvan een gedragslijn te ontwikkelen. Helaas ontbreekt zo’n kader in dit themanummer, ook al worden hier en daar kritische noten gekraakt. Het lijkt erop dat de denk- en leefwereld van de twintigers als oriëntatiepunt wordt genomen. Je zou wellicht kunnen spreken van een subcultuur. Tot de kenmerken daarvan behoren dat bidden, bijbellezen en kerkgang niet vanzelfsprekend zijn. Twintigers hechten veel waarde aan duidelijke preken waarin hun handvatten worden aangereikt voor het leven van elke dag. Maar tegelijkertijd wordt het niet op prijs gesteld wanneer een bepaalde opvatting of gedragslijn wordt voorgeschreven. “Iedereen mag zijn eigen geloof, mening en leefstijl hebben”. Ook hier zien we weer de dubbelzinnigheid en het gebrek aan consistentie die kenmerkend zijn voor deze leeftijdsgroep.
Die subcultuur lijkt te worden beschouwd als iets dat onveranderlijk is. Daaraan moet de kerk zich dan kennelijk aanpassen; ze moet naar een manier van kerk-zijn zoeken die daarbij aansluit. Dat wordt ook gesuggereerd door de formulering van het thema op de omslag: “Hoe betrekken we de kerk bij twintigers?” Het getuigt van een nogal defaitistische instelling. Het is waar dat culturen diep geworteld zijn en dat het tijd, energie en veel overredingskunst kost om cultureel bepaalde gewoonten en opvattingen te veranderen. Zendelingen kunnen daarover meepraten. Maar dat is geen reden die cultuur dan maar als een gegeven te aanvaarden. Eén van de kernwaarden van het christelijk geloof is dat de Schrift het eerste en het laatste woord heeft. Culturen en subculturen – of die zich nu tot individuen of groepen beperken dan wel een ‘nationale’ eigenaardigheid zijn – staan onder de kritiek van de Schrift.
Misschien denken de samenstellers van het themanummer in de lijn van de uitspraak van een voormalig minister: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Maar hij ging dan in elk geval er nog van uit dat er iets is dat moet. Dat is tegenwoordig geen populaire boodschap meer. Er wordt veel nadruk gelegd op de vrijheid waarin christenen mogen leven. Dat is terecht maar misschien niet de meest urgente boodschap voor onze tijd. Vooral veel jongeren interpreteren dit als vrijheid van – vul maar in. Dat het vooral een vrijheid tot is blijft onderbelicht. Goed is wat goed voelt. Als men zich al aan een bepaalde kerk wil binden, moet dat een kerk zijn die bij iemand past. In feite gaat Onderweg daarin mee.
Wanneer een tijdschrift dat kerkelijke opbouw tot doel heeft een analyse geeft van wat kenmerkend is voor twintigers, zou je toch mogen verwachten dat de beschreven denk- en leefwereld ook aan een kritische beschouwing wordt onderworpen. ‘Tien geboden’ voor de omgang met twintigers kunnen heel nuttig zijn. Veel belangrijker is de vraag hoe de kerk omgaat met die elementen van hun subcultuur die zich niet laten verenigen met de manier waarop God gediend wil worden. ‘Hyperindividualisme’ past niet bij iemand die bij Christus wil horen. De hyperindividualist denkt dat hij het centrum van het universum is. Dan moet de kerk zeggen: dat ben jij niet. Het individualisme staat haaks op de mens als beeld van God die immers uit is op relaties met mensen. Hij verzamelt ook geen individuen maar een kerk – een gemeenschap van heiligen. Elke gelovige is verplicht zich daar in te voegen, zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt (art 28). Dat geldt voor jongeren niet minder dan voor ouderen.
Het gaat twintigers vooral om de band die je met God hebt, lees ik in Onderweg. Ze hebben gelijk. Maar die band kan niet zonder bijbellezen, bidden en kerkgang. Daarom zijn dat dingen die moeten. God wil een relatie met de gelovigen onderhouden. Dat doet hij via de Schrift, die dan ook regelmatig gelezen wil worden. Wanneer regelmatige lezing van de bijbel niet tot het leefpatroon van twintigers behoort is het de taak van de kerk hen daarin te corrigeren en te stimuleren. Kerkgang is een onopgeefbaar element van het christelijke leven. De schrijver van de brief aan de Hebreeën vermaant zijn lezers dan ook de onderlinge bijeenkomsten niet te verzuimen. Die bijeenkomsten staan in de eeuwenoude traditie van tempel en synagoge. De verkondiging van het evangelie die centraal staat in die bijeenkomsten, wordt wel omschreven als ‘bediening van de verzoening’. Die hebben twintigers even hard nodig als andere generaties. Niels de Jong slaat de plank mis wanneer hij zijn ‘tweede gebod’ (“Gij zult ruimte geven”), zo invult: “Een helder geluid vanaf de kansel is (…) gewenst. Dat betekent niet dat precies voorgeschreven moet worden wat wel en niet mag. En als dat al gebeurt, dan moet er ruimte zijn om er anders over te denken of andere keuzes te maken”. Zolang vanaf de kansel de boodschap van de Schrift klinkt – en niet de persoonlijke mening van de voorganger – mag en moet gezegd worden: “Dit is het woord van God”. En dat is niet vrijblijvend.
Dat het gebed een centrale plaats in het leven van christenen inneemt hoeft geen betoog. Het Nieuwe Testament staat er vol van en het gebed is één van de dingen die Jezus zijn leerlingen – en ons – heeft geleerd. De tweede bede van dat gebed, het Onze Vader, is hier speciaal van belang. Wanneer de Heidelbergse Catechismus het Onze Vader behandelt wordt die bede – Laat Uw koninkrijk komen – zo uitgelegd: “Regeer ons zo door uw Woord en Geest, dat wij ons steeds meer aan U onderwerpen”. Er wordt vaak op gewezen dat het woord islam ‘onderwerping’ betekent en dat wordt als bezwaar tegen deze religie aangevoerd. Maar dat is het probleem niet. Het gaat om de vraag aan wie of wat men zich moet onderwerpen. De Catechismus maakt duidelijk dat menselijke neigingen en verlangens ondergeschikt zijn aan de wil van God die in de Schrift wordt geopenbaard. Die wil komt pregnant naar voren in de Tien Geboden. Die hebben hun tijd niet gehad: nergens in de Schrift worden ze tussen haken geplaatst en als achterhaald aangemerkt. Integendeel: in de Bergrede scherpt Jezus ze aan. De apostel Paulus verwijst herhaaldelijk naar de geboden en past die in de situatie van zijn tijd toe. Er is geen tegenstelling tussen de vrijheid die kenmerkend is voor het christelijke leven en de onderwerping aan wat God in de Tien Geboden vraagt. Dat is juist de echte vrijheid.
Tien geboden voor de omgang van de kerk met twintigers kunnen nuttig zijn. Maar belangrijker zijn de Tien Geboden, door God zelf opgeschreven, door Mozes verkondigd en door Christus geconcretiseerd, voor twintigers en voor iedereen die Hem wil volgen, in leer en leven.
Random Posts
Tagwolk
ambt avondmaal belijdenis CDA CGK ChristenUnie D66 De Reformatie doop evangelisatie evangelisch Generale Synode gereformeerd Gereformeerde Bond Gereformeerde Gemeenten Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) GKV GPV GroenLinks Heidelbergse Catechismus Islam Jochem Douma kerk kerkelijke eenheid kerkorde kinderdoop liturgie Nader Bekeken ND Nederlands Dagblad Nederlandse Geloofsbelijdenis Nederlands Gereformeerde Kerken Nederlands Hervormde Kerk NGK PKN prediking PVV Reformatie reformatorisch Reformatorisch Dagblad SGP Stroom Tien Geboden Trouw VVDCategorieën
Links
Archief
- november 2023
- mei 2023
- oktober 2021
- december 2020
- juli 2020
- mei 2020
- december 2019
- oktober 2019
- juni 2019
- mei 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- augustus 2018
- juni 2018
- maart 2018
- februari 2018
- december 2017
- oktober 2017
- september 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- januari 2017
- november 2016
- september 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- februari 2016
- december 2015
- oktober 2015
- augustus 2015
- juni 2015
- april 2015
- februari 2015
- november 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- maart 2013
- februari 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- mei 2012
- april 2012
- maart 2012
- februari 2012
- januari 2012
- december 2011
- november 2011
- oktober 2011
- augustus 2011
- juli 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
- maart 2011
- januari 2011
- december 2010
- november 2010
- oktober 2010
- september 2010
- augustus 2010
- juli 2010
- juni 2010
- mei 2010
- april 2010
- maart 2010
- februari 2010