Archief

Archive for april, 2011

Geloven doe je samen (2)

In het vorige artikel werd het belang van een gezamenlijke bezinning op actuele vragen binnen de gemeenschap van de kerk beklemtoond. Maar dat betekent nog niet dat er dan eensluidende antwoorden komen. Afgezien daarvan of op elke vraag wel een eenduidig antwoord mogelijk is, de uitkomst van de bezinning hangt in hoge mate af van de manier waarop die plaatsvindt.

Voor een zinvolle discussie die ook tot concrete resultaten leidt, is het van belang bepaalde regels te stellen. In de politiek en de maatschappij bestaan zulke regels niet. Wie zou die moeten vaststellen en hoe zouden ze gehandhaafd kunnen worden? In het maatschappelijk debat speelt het internet een cruciale rol. En dat is letterlijk een vrijplaats: iedereen kan er alles vrijwel ongestraft kwijt, en niemand is verplicht zijn opvattingen te verantwoorden. In combinatie met het individualisme leidt dit ertoe dat alle meningen evenveel gewicht krijgen. Overheidscampagnes kunnen met nog zoveel wetenschappelijke argumenten worden gevoerd, tegen ongefundeerde en op gevoel gebaseerde meningen, niet zelden gevoed door samenzweringstheorieën, staat de overheid uiteindelijk machteloos, zoals bijvoorbeeld recente inentingscampagnes hebben laten zien.

Volgens Efeze 2,20 is de kerk gebouwd op het fundament van apostelen en profeten. Daarmee wordt de gehele Schrift bedoeld. Wanneer het fundament wordt weggetrokken, stort de kerk ineen. De Schrift moet dus altijd het uitgangspunt van elke bezinning zijn en zij bepaalt ook haar grenzen. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want ook tussen hen, die zich op de Schrift beroepen, doen zich over belangrijke kwesties meningsverschillen voor. Om aan te knopen bij een in het eerste artikel genoemd voorbeeld: voor- en tegenstanders van de aanvaarding van homosexuele relaties beroepen zich op dezelfde Schrift. Kennelijk lezen ze daarin verschillende dingen. Het is dan zaak kritisch te kijken naar de manier waarop de Schrift gelezen wordt.

In de al genoemde passage uit Efeze 2 reikt Paulus één belangrijke regel voor het lezen van de Schrift aan. Door “apostelen en profeten” naast elkaar te zetten maakt hij duidelijk dat er geen tegenstelling bestaat tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Daarin volgt hij overigens Jezus zelf, die met nadruk liet weten dat Hij niet gekomen was om de wet (het Oude Testament) te ontbinden, maar om die te vervullen. De eenheid van Oude en Nieuwe Testament is bepaald niet van ondergeschikt belang. Vooral in evangelische kring komt het Oude Testament er nogal eens bekaaid vanaf. Niet zelden worden Oude en Nieuwe Testament tegen elkaar uitgespeeld. Daar staan evangelischen trouwens niet alleen in. Ook onder rooms-katholieken bestaat de neiging het Oude Testament op het tweede plan te zetten. Geconfronteerd met geweldsteksten uit het Oude Testament merkte emeritus-kardinaal Simonis op dat deze een “primitief godsbeeld van primitieve mensen” weerspiegelt. Daaruit blijkt dat behoudende rooms-katholieken geen bondgenoten zijn wanneer het gezag en de eenheid van de Schrift moeten worden verdedigd. Ook hier gaapt een kloof tussen Rome en Reformatie.

De gereformeerde belijdenisgeschriften kunnen ons helpen te Schrift naar haar bedoeling te lezen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis doet enkele duidelijke uitspraken over de Schrift en haar gezag. Maar de Drie Formulieren van Eenheid wijzen de kerk ook de weg bij het lezen van de Schrift door de manier waarop ze haar hanteren bij het formuleren van de leer van de kerk. Deze zijn maatgevend bij het trekken van de grenzen binnen welke elke bezinning zich zal moeten bewegen. Het zijn immers de grenzen die de belijdenis in de Schrift zelf heeft ontdekt.

Dan zijn binnen de kerk dus niet alle meningen gelijkwaardig. Of een opvatting legitiem is hangt uiteindelijk af van de vraag of ze recht doet aan de Schrift – de hele Schrift, niet een willekeurige selectie daaruit. Wanneer individuele kerkleden meningen uitdragen die niet aan dat criterium beantwoorden, zal de kerk die publiek moeten weerspreken. Ik geef twee voorbeelden. In het Nederlands Dagblad van 30 maart 2011 wordt een denkrichting onder christenen m.b.t. homosexuele relaties aldus getypeerd: “God wil dat ik gelukkig word. Dus als ik in een homoseksuele relatie tot mijn bestemming kom, kan dat niet anders dan Gods bedoeling zijn.” In een kerkblad gaf een kerkelijk gemengd bruidspaar aan na zijn huwelijk lid te willen worden van een kerk, die bij hen paste. Deze opvattingen doen geen recht aan de leer van de Schrift.

Zulke opvattingen mogen binnen de gemeente geen legitieme plaats krijgen. Maar de implicaties reiken verder. De kerk manifesteert zich wel in eerste instantie op het niveau van de plaatselijke gemeente, maar is daartoe niet beperkt. In ons land staan kerken met elkaar in relatie. Ze beschouwen elkaar als ‘zusterkerk’. Die relatie komt tot uitdrukking in een kerkverband, die regelmatig in vergaderingen op verschillend niveau samenkomen. De aard van hun relaties is in een kerkorde vastgelegd. Die mag dan op het eerste gezicht een zakelijk karakter dragen, ze is gegrond op en ontleent haar bestaansrecht aan het gemeenschappelijk fundament van de apostelen en de profeten. Aan de formele eenheid ligt een geestelijke eenheid ten grondslag. Dat impliceert dat een bezinning op principiële vragen waarvoor onze tijd de gelovigen stelt, niet tot de gemeente beperkt mag blijven. Zij mag zich niet van het kerkverband isoleren. En zoals niet elke mening van individuele gelovigen bestaansrecht heeft binnen de gemeente, zo heeft niet elke mening van plaatselijke kerken bestaansrecht binnen een kerkverband.

Het gereformeerd kerkrecht gaat uit van de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente. Maar dat is geen vrijbrief voor independentisme, waarbij elke gemeente geheel zelfstandig haar beleid kan bepalen, zonder rekening te houden, laat staan zonder enige vorm van ruggespraak met het kerkverband. Om dat concreet te maken: de manier waarop met ongehuwd samenwonen wordt omgegaan, is niet uitsluitend een zaak van gemeenten. Het gaat hier om een onderwerp dat het fundament van de kerk raakt en daarom een kerkverbandelijk antwoord vraagt. Individualisme en gemeentelijk independentisme zijn uiteindelijk loten van dezelfde stam, want beide distantiëren zich van de gemeenschap waarin God mensen plaatst.

In dit verband dienen de ontwikkelingen ten aanzien van de vaststelling van een nieuwe kerkorde binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) kritisch gevolgd te worden. Van diverse kanten wordt aangedrongen op minder centraal vastgestelde regels. En sommige kerkenraden nemen hierop al een voorschot door zich van kerkverbandelijke afspraken niets aan te trekken, wanneer hun dat zo uitkomt. Graag wordt de suggestie gewekt dat er meer ruimte voor verscheidenheid in praktische aangelegenheden moet zijn. Maar wat precies ‘praktische aangelegenheden’ zijn, daarover lopen de meningen uiteen. Niet zelden hangen die met principiële vragen samen en zal grotere zelfstandigheid in praktische aangelegenheden ook tot grotere differentiatie op principieel vlak leiden. Hoe de kerkdienst wordt vormgegeven is voor sommigen een praktische aangelegenheid. Maar wanneer een kerkdienst een zodanige vorm aanneemt dat deze de betiteling eredienst niet meer verdient, is dat niet maar een ‘praktische aangelegenheid’ – dan is het gereformeerde karakter van die gemeente in geding.

In een derde en laatste artikel ga ik in op de relaties met andere kerken in binnen- en buitenland en welke consequenties die hebben voor de bezinning op actuele vragen.

Gereformeerd blijven

Alvorens de serie “Geloven doe je samen” voort te zetten, wil ik eerst enige aandacht besteden aan twee recente initiatieven. Binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) bestaat al jaren verontrusting over de koers die de kerken varen. Dat heeft geleid tot allerlei publicaties, zowel op papier als op internet. Daarbij gaat het soms om activiteiten van individuele kerkleden, met name weblogs en websites. Deze weblog is daar één van. Ook door theologen worden activiteiten op dit terrein ontplooid. Verschillende predikanten hebben een eigen website, waarop ze commentaren op actuele kerkelijke ontwikkelingen publiceren. En dan is er een site als http://www.gereformeerdblijven.nl, waarin een aantal predikanten samenwerken. En laten we tenslotte niet de papieren werkelijkheid vergeten: het tijdschrift Nader Bekeken, weliswaar niet in de eerste plaats opgericht om kerkelijke ontwikkelingen van kritisch commentaar te voorzien, maar door de stand van zaken gedwongen zich daarmee bezig te houden.

De initiatieven van de twee laatstgenoemden verdienen de aandacht. In de eerste plaats wijs ik op het feit dat enige tijd geleden Nader Bekeken (*) op een aantal adressen van leden van de GKV werd bezorgd. Namens het bestuur van de Stichting Woord en Wereld, die het blad uitgeeft, schrijft ds. J. Wesseling bij de extra oplage dat er van alles in beweging is en dat het blad daarop wil inspelen door “positief en blijmoedig te blijven schrijven over wat gereformeerd is, vanuit een hartelijke binding aan de formulieren van eenheid en de gereformeerde kerkorde”. Het bestuur wil graag meer mensen – en in het bijzonder jongere generaties – “bereiken en enthousiasmeren met ons verlangen om opgewekt, eigentijds en met bezieling gereformeerd te zijn”.

Het blad is breed van opzet en in zekere zin met De Reformatie te vergelijken. We treffen Schriftstudies en boekbesprekingen aan, maar ook verdiepende artikelen, terwijl in enkele bijdragen kritische noten gekraakt worden over actuele ontwikkelingen op het kerkelijk erf. Bij de scribenten vinden we verschillende namen die ook aan websites verbonden zijn, die de ontwikkelingen in de GKV kritisch volgen. Daaruit mag geconcludeerd worden dat er inhoudelijke overeenkomsten bestaan tussen de redactie van Nader Bekeken en bijvoorbeeld de website gereformeerdblijven. Dat sluit niet uit dat er nuanceverschillen tussen de scribenten bestaan.

Dat is ook het geval bij degenen die bijdragen zullen leveren aan een vorige week gelanceerde website: gereformeerdekerkblijven. De website gereformeerdblijven is hierin opgegaan, en twee theologen die hun kritische commentaren op hun eigen website publiceerden, dr. H.J.C.C.J. Wilschut en prof. dr. J. Douma, hebben zich hierbij aangesloten. Op de homepage staat te lezen: “Ondanks reliëf delen deze drie sites dezelfde intentie. De Gereformeerde Kerken in Nederland zijn ons lief. Helaas signaleren wij tekenen van verval, die het gereformeerd karakter van de kerken onder druk zetten. Ook die zorg delen wij met elkaar. Vanwege die gezamenlijke liefde en zorg hebben wij de handen in elkaar geslagen en onze krachten gebundeld in een nieuwe site.”

Het is een goede zaak wanneer mensen die in principe hetzelfde nastreven, hun krachten bundelen. Dat kan de werfkracht alleen maar ten goede komen en zal hopelijk het gesprek over de aan de orde gestelde zaken bevorderen. Dat tussen redacteuren en medewerkers (nuance)verschillen bestaan – of “reliëf”, zoals gereformeerdekerkblijven het uitdrukt – is eerder een voordeel dan een nadeel. “Gereformeerd” is niet koekoek éénzang en “gereformeerd blijven” betekent niet het einde van elke discussie. Zoals ds. Wesseling schrijft: “Ten diepste wil ‘gereformeerd’ voor niets anders staan dan voor gezond en evenwichtig bijbels. Het licht van het evangelie schijnt over de volle breedte van het leven. En zo blijkt de inhoud van de gezonde, bijbelse leer maar al te vaak verrassend actueel”.

In dat kader past dat de website gereformeerdekerkblijven ook studiemateriaal wil bieden waarin thema’s worden behandeld die voor het gereformeerde leven van belang zijn. ‘Gereformeerd zijn’ betekent: in beweging blijven om steeds opnieuw te ontdekken wat de Schrift over het leven – ook het kerkelijk leven – te zeggen heeft en hoe de belijdenis daarbij behulpzaam kan zijn.

Beide publicaties hebben als intentie “positief” te schrijven over gereformeerd zijn en gereformeerd blijven. Het is te hopen dat het de scribenten lukt die intentie te laten doorklinken, ook als er kritische noten gekraakt moeten worden. Om die op hun positieve waarde te kunnen schatten zijn er welwillende lezers nodig. Maar aan welwillendheid begint het in kerkelijke kring steeds meer te ontbreken. Net zoals in politiek en maatschappij laat de tolerantie van de ‘toleranten’ steeds vaker te wensen over.

Wanneer de dialoog op kerkverbandelijk niveau niet op gang komt, kunnen in elk geval diegenen die het gereformeerd karakter van de kerk aan het hart gaat, hun eigen kerkenraad aanspreken. Het materiaal dat gereformeerdekerkblijven en Nader Bekeken aanbieden, kan daarbij ongetwijfeld van pas komen. Alle reden dus beide nauwlettend te volgen.

(*) Op Nader Bekeken kan men zich via de site van Woord en Wereld abonneren.