Archief

Archive for januari, 2017

We zijn allemaal zondaars

We zijn allemaal zondaars. Dat is voor veel christenen een open deur. Wie mocht denken dat het met hem of haar nog wel meevalt, wordt door de Schrift en de Heidelbergse Catechismus uit de droom geholpen. De laatste windt er geen doekjes om: ieder mens is geneigd God en zijn naaste te haten. Het gaat hier om een centraal leerstuk in het christelijk geloof: wie geen zondaar is heeft ook geen verlossing nodig.

Wanneer het besef van zonde wegvalt, valt de bodem uit het christelijk geloof. Toch kan dat besef ook een valkuil zijn.

Stel dat iemand persoonlijk wordt aangesproken vanwege een bepaalde zonde. De verleiding is dan groot om te zeggen: we zijn allemaal zondaars. Dat kan fungeren als een manier om het eigen straatje schoon te vegen. Als iedereen zondig is, waarom moet ik er dan speciaal uitgepikt worden en waarom zou mijn zonde dan speciaal benoemd moeten worden? Het kan zelfs gebruikt worden als ‘jij-bak’: jij bent net zo zondig als ik, dus wie geeft jou het recht mij op een zonde aan te spreken? Jezus zelf lijkt zo iemand gelijk te geven, toen Hij zei: “Laat wie zonder zonde is de eerste steen werpen”. Zijn de aanklagers daarmee niet uitgepraat en buiten gevecht gesteld?

In de Amerikaanse verkiezingsstrijd kwamen we verschillende varianten van deze ‘verdediging’ tegen. Wat over het persoonlijk leven van Donald Trump en zijn behandeling van en spreken over bepaalde mensen of groepen van mensen naar buiten is gekomen, is weinig verheffend, om het heel voorzichtig uit te drukken. Nogal wat christelijke leidslieden en opiniemakers hadden zich voor Trump uitgesproken. Die kwamen door de onthullingen over zijn gedrag en uitlatingen in een lastig parket. Sommigen vergoelijkten zijn gedrag door te beweren dat dit nu eenmaal in bepaalde kringen gebruikelijk is en dat daaraan niet al te veel gewicht moet worden toegekend. Anderen erkenden dat op Trumps gedrag veel aan te merken valt maar dat we nu eenmaal allemaal zondig zijn en dat Trump daarop dus geen uitzondering is. Sommigen verwezen naar de Israelische koning David, van wie de bijbel verschillende grove overtredingen van Gods wet noteert. We kiezen niet iemand die ethisch perfect is, maar iemand die het goede programma voor het land heeft, zo was de redenering. Of Trump zo’n programma heeft is nog maar de vraag, maar daarover gaat het hier nu niet. De manier waarop Trump in bepaalde evangelische kringen in de VS verdedigd werd en wordt, roept nogal wat vragen op.

Je hoeft geen christen te zijn om in te zien dat de fouten van anderen niet gebruikt kunnen worden om de eigen fouten te bedekken. In onze (geseculariseerde) samenleving werkt dat niet en door elke rechtbank zal dit ‘argument’ van de tafel worden geveegd. Wie een bekeuring krijgt omdat hij door rood licht heeft gereden, komt er niet mee weg wanneer hij erop wijst dat anderen zich aan hetzelfde vergrijp schuldig maken. De fouten van de één wassen die van de ander niet weg.

Dat is ook niet de strekking van het verhaal dat de Schrift ons vertelt over de ontmoeting tussen Jezus en de overspelige vrouw, zoals het algemeen bekend staat. Die wordt door de Farizeeën bij Hem gebracht omdat ze op heterdaad betrapt is op overspel. Daarop staat volgens de wet de doodstraf door steniging. Ze willen weleens uittesten of Jezus de wet wel respecteert. Hij reageert op een manier die ze niet voorzien hadden. “Laat wie zonder zonde is de eerste steen werpen”. Eén voor één druipen ze af, want ook al hebben ze het hoog in de bol, alleen al theologisch kunnen ze niet volhouden dat zij zonder zonde zijn. Betekent dit dat de zonde geen zonde genoemd mag worden? Zeker niet. Jezus richt zich tot de vrouw en vraagt of niemand haar heeft veroordeeld. Op haar ontkennende antwoord zegt Jezus dat ze naar huis moet gaan maar voegt daaraan toe: “Zondig niet meer”. Hij geeft daarmee te kennen dat Hij de zonde niet door de vingers ziet.

David is geen modelkoning. De profeet Samuel had het volk Israel al gewaarschuwd voor de schaduwkanten van het koningschap, toen het volk om een koning vroeg. Hij kreeg gelijk, eerst met Saul, maar daarna ook met David, hoewel de laatste een ‘man naar Gods hart’ was. Kan het voorbeeld van David als vergoelijking voor het gedrag van Donald Trump gebruikt worden? In de Schrift heeft David een bijzondere plaats, niet omdat het volk Israel hem op het schild heft maar omdat God zelf hem die bijzondere positie toekent. Het zal het huis van David nooit aan een man op de troon ontbreken – dat is de belofte die God aan hem geeft. Tegelijk wordt geen enkele zonde van David bedekt. Maar hij laat zich op zijn zonden aanspreken en hij toont berouw en komt tot inkeer. Het kernpunt is dat David – hoe zondig ook – in nauwe verbondenheid met God leefde. Hij maakte zich soms aan ernstige zonden schuldig maar de zonde was geen patroon, geen levenshouding.

Wat zegt dit over iemand als Trump? Over het hart komt geen enkel mens een oordeel toe. Maar wie in ogenschouw neemt wat tot nu toe bekend geworden is, moet wel tot de conclusie komen dat bij hem wel degelijk van een bepaald patroon, een bepaalde levenshouding sprake is. De manier waarop hij in het verleden over vrouwen heeft gesproken en vrouwen heeft behandeld is niet wezenlijk veranderd, getuige zijn houding ten aanzien van vrouwelijke journalisten tijdens de campagne. Zijn spreken over bepaalde bevolkingsgroepen in de Verenigde Staten laat in wezen hetzelfde beeld zien. Bij herhaling heeft Trump ook duidelijk gemaakt dat hij geen aanleiding ziet om vergeving te vragen. Schuldbesef lijkt bij hem volstrekt afwezig.

Natuurlijk kiest het Amerikaanse volk geen ethisch zuivere president. Niemand kan van zichzelf beweren ethisch zuiver te zijn. Maar een patroon van zonde kan wel een reden zijn om iemand als ongeschikt voor het hoogste ambt van het land te kwalificeren. Ook daarin kan de geschiedenis van David een leerschool zijn. God wil niet dat David voor Hem een huis bouwt. Dat moet zijn zoon doen, aan wiens handen minder bloed kleeft (zie 1 Kron. 22,8). De oorlogen van David waren echt niet allemaal ‘oorlogen des Heren’ en de manier waarop David met tegenstanders omging zal zeker niet altijd Gods goedkeuring hebben kunnen wegdragen. In de gemeente van Christus kunnen ambtsdragers soms in ernstige mate een scheve schaats rijden. Ook al is er altijd ruimte voor bekering en vergeving, daarmee ligt de weg naar het ambt niet direct weer open. Sommige zonden zijn zo ernstig dat iemand zich daarvoor voorgoed heeft gediskwalificeerd.

Er is nog een ander aspect dat hier genoemd moet worden. Jezus gaat in zijn zogenaamde ‘Bergrede’ uitvoerig in op de wet van Mozes en hoe die moet worden gehanteerd. Hij maakt duidelijk – zoals Hij ook deed in de geschiedenis met de ‘overspelige vrouw’ – dat Hij niet gekomen is om de wet te ontbinden maar om die te vervullen. In de bergrede scherpt Hij de wet zelfs aan. Niet alleen wie echtbreuk pleegt zondigt, maar zelfs al wie een vrouw aankijkt om haar te begeren. Zonde is meer dan de daad; het is zelfs al de voorbereiding van die daad – meer nog, de geestelijke staat waaruit de begeerte en de plannen voortkomen. Dat lijkt te ondersteunen wat ik eerder al als ‘verdedigingslinie’ tegen de beschuldiging van zonde beschreef. Zegt Jezus hier eigenlijk ook niet dat we allemaal zondig zijn en dat we elkaar dus maar niet moeten vermanen?

“Oordeelt niet”, zegt Hij, maar dat weerhoudt Hem er niet van zijn leerlingen te instrueren hoe ze met zondaren in de gemeente moeten omgaan. Dat wordt later door de apostel Paulus onderstreept. Er kan een moment komen dat de zondaar uit de gemeenschap verwijderd moeten worden en dat men hem als de heidenen zal moeten behandelen. Jezus legt in de bergrede de wortel van de zonde bloot. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de manier waarop Hij reageert op de kritiek van Farizeeën en Schriftgeleerden ten aanzien van Zijn houding ten opzichte van de reinigingswetten. “Niet wat de mond ingaat maakt een mens onrein, maar wat de mond uitgaat, dat maakt een mens onrein” (Mt 15,11). Daarmee geeft Hij aan dat de bron van de zonde in het hart van de mens schuilt.

In die zin zijn alle mensen aan elkaar gelijk. Ze zijn in de grond van de zaak allemaal even slecht. Maar dat kan niet als een grote gelijkmaker worden gehanteerd. Wie een zonde overweegt en uitdenkt, is schuldig, maar wie zulke plannen daadwerkelijk tot uitvoering brengt, is schuldiger. Er is wel degelijk gradatie in schuld. Jezus maakt dat zelf duidelijk wanneer Hij zegt dat op de dag van het oordeel het lot van Sodom draaglijker zal zijn dan dat van Kafarnaüm. Beide werden geconfronteerd met de waarschuwing voor het naderende onheil. Maar in tegenstelling tot Sodom kende Kafarnaüm de Schriften en daardoor laadde deze stad groter schuld op zich door de prediking van Jezus af te wijzen.

De twee hierboven gegeven citaten van Jezus – “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen” en “Oordeelt niet” – hebben dezelfde strekking. In beide gevallen wordt de realiteit en de ernst van de zonde op geen enkele manier gerelativeerd of onder het kleed geveegd. Het gaat steeds om de manier waarop de zonde aan de orde gesteld wordt en de wijze waarop de zondaar tegemoet getreden wordt. De zonde moet benoemd worden en de zondaar moet vermaand worden. Dat is zelfs de dure plicht van elke gelovige, in het bijzonder van degenen die tot een ambt in de kerk geroepen zijn. Maar die vermaning moet altijd vanuit een houding van nederigheid gebeuren, in het besef dat ook wie vermaant, een zondaar is die vergeving en verzoening nodig heeft. Het was de grondfout van de Farizeeën dat ze op tollenaars en zondaars neerkeken, zoals Jezus dat beschrijft in de gelijkenis van de tollenaar en de Farizeeër.

De christelijke supporters van Donald Trump hebben de man een slechte dienst bewezen. Juist zij verkeerden in de positie om hem op zijn gedrag aan te spreken. Hun steun was van doorslaggevend belang voor zijn verkiezing en zij hadden hun morele gezag moeten gebruiken om hem op zijn fouten te wijzen en tijdig te corrigeren om zo het kwaad in te dammen. Juist wie beseft dat we allemaal zondige mensen zijn mag iemand die publiek zondigt niet aan zijn lot overlaten. Dat is ook de functie van de tucht in de kerk: niet om de zondaar aan de schandpaal te nagelen, maar om hem te behouden.